Linken, hotlinken en hyperlinken

Bijgewerkt 4 september 2023

Het is fijn dat Twitter af en toe terugpraat want dan weet ik dat ik iets nog beter moet uitleggen. In dit geval dat 'een bestand op een server geen publicatie is'.

Ik bedoel daarmee dat een bestand op een server geen openbaarmaking is. Een bestand op een server is een verzameling nullen en enen.

Begrippen in deze blogpost:

  • Een link is een uniek adres voor een website of een bestand dat op internet staat.
  • Een deeplink is een link naar een dieper gelegen pagina op een website.
  • Een URL staat voor Uniform Resource Locator en betekent een uniek adres op internet.
  • Embedden is insluiten, inbedden. Met een screenshot kun je bijvoorbeeld een stukje van een andere website tonen op je eigen website.
  • Hotlinken is het publiceren van een bestand op een website door het bestand op te vragen van andermans server. Je gebruikt daarvoor de afbeeldingsURL. Dit wordt automatisch linken genoemd; het proces speelt zich af buiten het zicht van de bezoeker, de bezoeker kan de link niet volgen, de bronserver betaalt voor het dataverkeer.
    N.B. Juristen gebruiken hiervoor de term 'embedden'. Zij bedoelen daarmee; het insluiten van een afbeelding vanaf de bronserver. Mijn inziens is dat te breed: de definitie omvat slechts het insluiten.
  • Hyperlinken is de bezoeker aanklikbaar verwijzen naar een website, bestand of programma. Mijn inziens is een hyperlink altijd aanklikbaar maar daar kun je over twisten en dat doen juristen lang en graag. De definitie op Wikipedia gaat uit van een verwijzing die de gebruiker kan volgen om naar een andere plaats te gaan.
  • MAHP = Mededeling Aan Het Publiek.
  • HBIEM = Handeling Bestaande In Een Mededeling.
  • I-framen is content ophalen van een andere server en met een stukje code insluiten op een wijze dat het er identiek uitziet als het origineel.

Een hyperlink naar een website is een verwijzing die de bezoeker kan volgen om naar een MAHP te gaan. De uitgever van de MAHP heeft het gehele internetpubliek 'ingecalculeerd'; iedereen die de URL kent of volgt kan de website openen in een browser. Het geldt als een HBIEM.
Een hyperlink naar een bestand opent het bestand in een browser. Dat is een MAHP en daarvoor heb je toestemming nodig van de rechthebbende.

Uit het Svensson-arrest volgt dat je (een deel van) de MAHP mag tonen alsof het op je eigen website staat mits je de bezoeker toegang tot de oorspronkelijke MAHP geeft. Dan geldt het nog steeds als een HBIEM.

Je mag een screenshot maken met een hyperlink naar de MAHP. Je mag met een hyperlink naar de MAHP (een deel van) de MAHP iframen. En je mag als de bezoeker een hyperlink naar de MAHP volgt de volledige MAHP iframen. Facebook en Twitter doen dat laatste als je een app van ze gebruikt; hyperlinken worden geopend binnen hun eigen 'frame' zodat je op hun website blijft.

Samengevat volgt uit het Svensson-arrest dat je voor embedded hyperlinken geen toestemming nodig hebt. Helaas zijn er nogal wat juristen die beweren dat uit het Svensson-arrest volgt dat je voor hotlinken geen toestemming nodig hebt. Zij beweren dat zolang je het bestand niet downloadt en op je eigen server zet je geen rechten schendt. Voor mij een dwaas en onbegrijpelijk standpunt want dat zou betekenen dat je alle foto's die op de servers van Google, Twitter, Pinterest, Facebook, Flickr enzovoort staan mag publiceren en dat foto's die automatisch verschijnen als je een hyperlink deelt onrechtmatig zijn.

Papier en digitaal vergeleken

Bij het ter perse gaan van een tijdschrift heeft de uitgever ingecalculeerd dat iedereen die toegang heeft tot die papieren afdruk zijn publicatie kan zien. Je mag het tijdschrift doorgeven aan je buurman of in de wachtkamer van de tandarts leggen. Je mag een artikel uitknippen en in de klas op een prikbord hangen. Je mag een foto uitknippen en in een verzamelalbum plakken.
Een internetuitgever heeft ingecalculeerd dat iedereen met een internetaansluiting die de URL van zijn publicatie kent de publicatie kan zien.

Wat niet mag is het tijdschrift kopiëren en verspreiden. De uitgever heeft niet ingecalculeerd dat iedereen met een papieren kopie zijn publicatie kan zien.
Een internetuitgever heeft niet ingecalculeerd dat zijn publicatie gedown- en geupload wordt naar een andere website.

Wat helemaal niet mag is de foto's uitknippen en gebruiken om een nieuw tijdschrift te maken. Daarmee worden foto's uit de oorspronkelijke context gehaald, in een andere opmaak en volgorde gezet en vallen namen van rechthebbenden weg. De uitgever heeft niet ingecalculeerd dat iedereen die tijdschriften leest de foto's uit zijn publicatie kan zien.
Een internetuitgever heeft niet ingecalculeerd dat beeldmateriaal uit zijn publicaties in andere publicaties opduikt. Wat het digitaal nog een graadje erger maakt is dat de foto's bij hotlinken in dezelfde kwaliteit getoond worden en de oorspronkelijke uitgever opdraait voor het dataverkeer.

Je kunt, zoals Zmooc zegt, maatregelen nemen als je niet wilt dat content van jouw server opgevraagd en gepubliceerd kan worden door anderen.
Het overgrote deel van de uitgevers zal het echter prima vinden als (een deel van) hun webpagina rechtmatig, dus mét hyperlink, wordt gepubliceerd want daar trekken ze extra publiek mee aan.

Uit het verse Bild-Kunst-arrest volgt dat maatregelen tegen het iframen niet omzeild mogen worden. Logisch. Je kunt uitgevers niet verplichten om bestanden vrijelijk toegankelijk te plaatsen op servers en te laten betalen voor dataverkeer naar externe domeinen. Uitgevers zetten beeldbestanden vaak in een groter formaat op de server dan waarop ze ze weergeven en het is niet wenselijk dat die grote bestanden door iedereen opgehaald kunnen worden en rond gaan zwerven.


Toevoeging 7 juli 2021

Toch weer mislukt om mijn zienswijze over embedden overtuigend op te schrijven. En dat alweer voor de twintigste keer...
Probleem is dat de Auteurswet stamt uit het pre-internettijdperk en dat jurisprudentie niet eenduidig is.
Zmooc vindt dat je een bestand mag tonen als je het opvraagt bij de bronserver en de bronserver dat bestand verstrekt.
Ik ben van mening dat dat in strijd is met artikel 1 van de Auteurswet.


Jurisprudentie die mijn zienswijze bevestigt:
  • Svensson-arrest; Embedde content met een voor de bezoeker volgbare verwijzing naar de bron-website is een HBIEM.
  • Bild-Kunst-conclusie; Embedde content zonder aanklikbare verwijzing naar de bron-website is een MAHP. 
  • Bild-Kunst-arrest; Je mag niet embedden als de bron-website daar maatregelen tegen getroffen heeft.
En uiteraard. Er zal ook jurisprudentie bestaan die de zienswijze van Zmooc bevestigt.


Alles op dit blog is en blijft gratis, al kost het meer tijd en frustratie dan me lief is. Ik verdiep me alweer vijf jaar in auteursrechtschendingen. Ik ben zelf geen jurist, maar juristen gebruiken mijn bevindingen in artikelen, processtukken, scripties en proefschriften.
Moreel gezien kan ik benadeelden, die in dit commerciële juridische circus vaak nergens terecht kunnen, niet in de kou laten staan.
Een kop koffie als steun wordt gewaardeerd.