Het recht op naamsvermelding

De maker heeft recht op naamsvermelding als zijn werk openbaar gemaakt wordt, artikel 25.1 Aw. Het is een zogenoemd persoonlijkheidsrecht dat niet overdraagbaar is en alleen geldt voor de natuurlijke persoon die het werk gemaakt heeft.

  • De maker heeft géén recht op naamsvermelding als zijn werk al anoniem of onder pseudoniem openbaar gemaakt is.
  • Degene die het auteursrecht verkreeg door overdracht (artikel 2), als werkgever (artikel 7) of door openbaarmaking (artikel 8) heeft géén recht op naamsvermelding.
  • Uitgevers hebben géén recht op naamsvermelding.

Artikel 25.1 wordt bij het publiceren van een stockfoto geschonden als je de naam van de fotograaf die bij de bronfoto staat zonder toestemming weglaat en als je de naam van de fotograaf die op de bronfoto staat verwijderd.

De meest gemaakte beoordelingsfouten met naamsvermelding bij stockfoto's:

  1. Beroep op citaatrecht afgewezen wegens ontbreken naam terwijl de naam al ontbrak bij de bron.
  2. Schade toegekend wegens ontbreken naam terwijl de foto anoniem of onder pseudoniem is uitgegeven.
  3. Schade toegekend wegens ontbreken naam aan degene die het auteursrecht verwierf door overdracht.
  4. Schade toegekend wegens ontbrekende naamsvermelding aan uitgevers, werkgevers en openbaarmakers.
  5. Schade toegekend wegens ontbreken naam terwijl de naam is vermeld.
  6. Toeslag wegens ontbreken naam op het tarief van Stichting Beeld Anoniem. Dat tarief is een all-in vrijwaringstarief inclusief ontbreken naam.

Na meer dan honderd uitspraken langs de meetlat te hebben gelegd zie ik nu voor het eerst een rechter die artikel 25.1 Aw juist interpreteert. Zij gebruikt heldere termen om het verschil in makerschap te duiden: Fysieke maker voor de natuurlijk persoon die het werk gemaakt heeft. Fictieve maker voor degene die het auteursrecht verkregen heeft door overdracht, openbaarmaking of als werkgever:

"5.10. Verder wordt geoordeeld dat er geen sprake is van schending van de persoonlijkheidsrechten van [eiseres] als bedoeld in artikel 25 Aw. Naar geldend recht staat vast dat bij toepasselijkheid van artikel 7 en/of 8 Aw de auteursrechtelijke exploitatierechten van de fysieke maker op de fictieve maker zijn overgegaan. De wetgever heeft in art. 25 lid 1 aanhef bepaald dat de – fysieke – maker van een werk zelfs nadat hij zijn auteursrecht heeft overgedragen zich kan beroepen op zijn persoonlijkheidsrechten (‘droit moral’). De wetgever heeft echter niet met zoveel woorden bepaald dat, indien artikel 7 en/of 8 Aw van toepassing zijn, het persoonlijkheidsrecht ook aan de fictieve maker toekomt. Dat leidt ertoe dat persoonlijkheidsrechten zich naar het oordeel van de kantonrechter zich niet lenen voor een overdracht. Als fictieve maker is [eiseres] dan ook niet door overdracht gerechtigde geworden. Ook is niet gesteld of bleken dat de werkelijke maker [eiseres] gemachtigd heeft om deze vordering voor haar in te stellen. De kantonrechter ziet daarom geen grond voor de gevorderde opslag en wijst deze af."

Gemachtigde in die zaak is D.J.H. Dijkstra van NL.legal LLP, dezelfde als bij de schrijnende zaak van Jabbar, die maar liefst €2.769,08 moest betalen wegens het ontbreken van naamsvermelding voor een foto die onder pseudoniem en gratis aangeboden werd met een CC-BY-SA-3.0.

Over de naam Dijkstra gesproken. Er is nog een andere Dijkstra, Roel Dijkstra. Zijn brandbrief aan de rechterlijke macht was de directe aanleiding voor de petitie. Daarin schreef hij over naamsvermelding:

"Met de invoering van art. 1019h Rv was het voor ons ook mogelijk om voor een minder hoge schadevergoeding een procedure te starten en juridische bijstand in te schakelen. Over het algemeen werd er aan schadevergoeding 1x licentietarief voor het gebruik zonder toestemming en 1x licentietarief voor het ontbreken van naamsvermelding toegekend.

Sinds april 2017 is er een nieuwe categorie ‘zeer eenvoudige, niet bewerkelijke zaken’ waarvoor geldt dat ook als art. 1019h Rv van toepassing is, toch het liquidatietarief wordt toegepast en niet meer de werkelijke kosten van juridische bijstand. We merken dat deze categorie sinds 2018 eigenlijk als standaard wordt toegepast en dat de schadevergoeding meestal wordt begroot op 1x licentietarief voor het gebruik zonder toestemming en 0,25x voor het ontbreken van naamsvermelding.

De consequentie van die laatste twee ontwikkelingen is dat we eigenlijk geen rechtszaak meer kunnen starten omdat die waarschijnlijk meer geld kost aan juridische bijstand dan er vergoed wordt aan kosten en dat het grote risico is dat er onder de streep (veel) geld bij moet. 

De hoogte van de schadevergoeding die we blijkbaar kunnen vorderen voor het gebruik van een foto zonder naamsvermelding is in de afgelopen periode dus gedaald tot 125% van het toepasselijke licentietarief. We begrijpen dit niet. 

Naamsvermelding is voor ons belangrijk. Heel belangrijk. Het dient aan de ene kant om onze bekendheid te vergroten en nieuwe afzetmarkten te bereiken en aan de andere kant om duidelijk te maken dat het ‘onze’ foto is en dat die dus niet zonder onze toestemming mag worden gebruikt. Vrijwel iedereen van ons waardeert die naamsvermelding op 100% van het licentietarief, dat staat in onze tarieven, algemene voorwaarden of op onze websites.

Toch zien we, ook in verstekzaken waar er dus geen verweer is gevoerd tegen de hoogte van de schadevergoeding, dat rechtbanken de schade matigen van 200% naar 125% en dat ook in een zaak waar diezelfde rechtbank eerder in een vergelijkbare zaak van dezelfde ondergetekende oordeelde dat 200% wel redelijk was als schadevergoeding. De waarde van onze naamsvermelding wordt hiermee ‘afgeserveerd’ en wij hebben het nakijken."

Roel Dijkstra, het boegbeeld van de fototrollerij. Die software heeft laten maken om foto's op te sporen. Die van alle claims die ik van hem zag beweert de maker te zijn en schade vordert voor het ontbreken van zijn naam. En daar al 15 jaar ongestraft mee wegkomt bij de rechter, óók als hij niet de fysieke maker is en zijn naam wél is vermeld: Roel Dijkstra - Bremen Bouwadviseurs.


Schade vorderen wegens ontbreken naam terwijl hij niet de fysieke maker is deed hij bij deze recent gepubliceerde zaak uit 2007. Uit de LinkedIn-gegevens van de fysieke maker leid ik af dat Roel Dijkstra zelfs niet de fictieve maker is en dus geen recht heeft op de toegewezen schadevergoeding.

Ik ben een inzamelingsactie gestart om dat vonnis uit 2007 te laten herroepen.

Ook de inzamelingsactie voor Jabbar loopt nog. De appeltermijn is inmiddels verlopen, het geld gaat naar de webbouwer van Jabbar die alle schuld op zich genomen heeft.